Verhalen vangen kan een hele toer zijn

Het duurde wel even voor Joy en Daisy ‘ja’ tegen me zeiden. Zij in de krant? Dat vonden deze extraverte dames een beetje too much. Ze hadden er aanvankelijk geen vertrouwen in en wierpen steeds nieuwe drempels op.
Als je verhalen wilt vangen, heb je soms een ijzeren geduld nodig. Mensen moeten voor jou uit hun comfortzone willen komen en dat kan tijd kosten. Maar dat levert veel moois op!

Tip 1: houd het veilig en laagdrempelig. “We gaan gewoon wat praten en dan zien we wel”, zei ik tegen Joy en Daisy. Ik legde uit dat zij zelf mochten bepalen of het gepubliceerd zou worden. Zij hielden de regie en niet zo’n klein beetje ook! Na wat bemiddeling door buurtregisseur Daan was het gesprek uiteindelijk zo gepiept maar de foto… Dan had de een weer pukkels, dan moest de ander met spoed naar de kinderen, of bleken ze ineens allebei vertrokken naar een bouwmarkt.


Tip 2: houd vol! Wie a heeft gezegd moet b zeggen. Joy en Daisy hadden ingestemd en zeiden nog steeds geen ‘nee’. Ze zagen gewoonweg niet in hoe belangrijk een foto bij een verhaal is. Op een dag waren ze het zat om me te ontwijken. Ik geloof dat ik toen wel 30 foto’s heb gemaakt.


Tip 3: klungel en maak grapjes. Deze tip was bij Joy en Daisy niet echt nodig. Slap van het lachen en bekken trekkend kwamen ze uiteindelijk tot deze foto. Meestal haalt geklungel met techniek de spanning er wat af. Benoem je onhandigheid, lach jezelf een beetje uit en laat ze meelachen. Je staat niet op een voetstuk maar bent een van hen: dat is wat het uitstraalt.

De Pantoffel-aanpak, heeft iemand deze benadering eens genoemd. Het resultaat: bijvoorbeeld dit mooie, ongekuiste en persoonlijke verhaal van Joy en Daisy:


Daisy: “Toen mijn moeder nog bij ons woonde, werkte ik. Eerst in de schoonmaak, later in de zorg en bij Toezicht en Veiligheid in de binnenstad. Oma was thuis voor mijn kindertjes. Toen ze twee jaar geleden overleed, kwam er heel veel op mijn schouders. Dus ben ik gestopt met werken, terwijl ik eigenlijk wel een bezig bijtje ben. Maar om weer op de normale arbeidsmarkt te komen… je werk pak je niet zomaar op. Ik ben ook nog moeder van vijf kinderen en oma, dat is een hele organisatie. Maar op het Wijkbedrijf werk ik zestien uur in de week zonder die volle lading werkdruk. Ik hoef ’s maandags pas om 8.45 te beginnen en dan sta ik hier al om 8 uur koffie te zetten, de vaatwasser leeg te ruimen en de was op te vouwen, terwijl dat helemaal niet mijn taak is -Joy en ik zijn gastvrouw. Maar het is gewoon zo leuk, de sfeer is fijn. Hier werken geeft me een gevoel van eigenwaarde… ach nou lijkt het net of ik geen zelfvertrouwen heb. Dat is het niet. Maar dat je weer een functie hebt in een werksituatie, dat je meedoet… dáár gaat het om. En als ik hier in het Wijkbedrijf ben hoor ik wat er allemaal voor plannen zijn voor de wijk, wat er gebeurt. En weet je, daar hoor ik dan bij.”
Joy: “Ik dacht: hee, ik ben niet alleen moeder, ik wil ook wat voor mezelf. Want op een gegeven moment gaan ze naar school en alles waar je heel druk mee bezig was – halen, brengen en organiseren, dat valt dan in een klap weg. Ik wil niet stilzitten, want dan word ik helemaal gek. Ik wilde weer naar school, maar werd afgewezen: te lang thuis gezeten. Dan weten ze namelijk niet of ze erop kunnen vertrouwen dat je het afmaakt. Je moet eerst laten zien dat je gemotiveerd bent. Maar ja, ik heb vier kinderen waarvan twee veel extra zorg nodig hebben. Dus ben ik gaan zoeken naar een participatiebaan. Via Saaksumborg kwam ik eerst bij een school terecht, maar daar had ik soms dagen niks te doen. Zat ik daar met mijn armen over mekaar. Geen aanspraak, helemaal niks. Dat was niet wat ik zocht. Daarna kwam ik in het Wijkbedrijf. Ik zit hier echt op mijn plek. Daisy en ik zijn aangenomen om mensen te ontvangen en de telefoon aan te nemen, maar we doen van alles hier. Vandaag bijvoorbeeld heb ik de telefoon de hele dag nog niet gezien.”
Daisy:“Zelfs als we niet aan het werk zijn, hebben Joy en het er de hele tijd over wat we nog meer kunnen doen. We vinden het ontzettend leuk om dingen te organiseren. Een bedrijfsuitje naar Borkum voor het Wijkbedrijf maar ook de Burendag voor de wijk.”
Joy: “Kijk, een participatiebaan is voor twee jaar. Het is het doel dat we straks doorstromen naar scholing of werk. Ik heb al een opleiding aangeboden gekregen maar ik twijfel nog. Ik zie mezelf niet vijf dagen in de week in de schoolbanken zitten. Ik wil leren én werken, en mijn ervaring kunnen gebruiken. We maken er grapjes over dat we best een evenementenbureau kunnen beginnen, en daar denken we stiekem serieus over na. We hebben het er in het Wijkbedrijf al over gehad.”

De namen Joy en Daisy zijn om privacyredenen niet hun echte namen.

“En als ik hier in het Wijkbedrijf ben hoor ik wat er allemaal voor plannen zijn voor de wijk, wat er gebeurt. En weet je, daar hoor ik dan bij.”